Logo
HEEMKUNDIGE KRING ZWIJNDRECHT BURCHT

 2024 05 Schaapherders Van de Manacker op BD 9

Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.

 Aan het einde van de 19e eeuw verlieten een aantal herders de streek van Nederweert, in het zuiden van Nederlands Limburg. Waarom zij deze trektocht ondernamen blijft giswerk. Eens op hun bestemming aangekomen, verspreidden ze zich over het hele Waasland. De families van herders van de Manacker1 en Tindemans kwamen in Zwijndrecht terecht. Het lijkt er op dat de herders met hun kudde of toch enkele van hun beste dieren meenamen om hier de velden en weiden te begrazen. De schapen dienden waarschijnlijk vooral voor de levering van wol en veel minder voor het vlees. Maar, ze hielden ook het gras kort op de buitendijken en de weiden. Hun uitwerpselen konden dienen voor het bemesten van de begraasde gronden.

2024 05 Wolinzameling 1917

Tot aan de inval van de Duitsers in oktober 1914 werd er in de gemeentelijke administratie niets vermeld over schapen, schapenteelt of schapenziekten. Vanaf de overname van het bestuur door de bezetter zal dit veranderen. Alle dieren werden toen geregistreerd en er bestaan registers voor het vee, maar de telling van schapen ontbreekt. Nochtans waren de schaapherders nog steeds in Zwijndrecht en Burcht aan de slag. Er werden maandelijkse controles uitgevoerd op de gezondheid van het vee en de paarden. Mond-en-klauwzeer bij het vee en paardenschurft werden erg gevreesd.
De eerste sporen van registratie van schapen werd teruggevonden voor de maand mei 1917. Deze oefening werd het jaar daarna herhaald. De naam, de woonplaats van de herder, het totaal aantal schapen en de lammeren die nog niet geschoren werden, het moest allemaal aangegeven worden. Hieruit bleek dat de kudde van de familie Van de Manacker2 99 'hoofden' telde, geen echt kleine kudde. Na de registratie ging men over tot het uitvaardigen van regels op het scheren van de schapen. Het scheren moest plaatsvinden tijdens de maanden mei-juni en oktober. Schapen geboren in de herfst van 1916 moesten ook geschoren worden. De vacht van geslachte dieren moest ingeleverd worden. Er werd ook een einddatum voor het scheren meegegeven.
Ten laatste drie dagen na het scheren moest de gewassen en gedroogde wol bezorgd worden op het Ortkommandantur te Burcht. Herders of personen die een kleine kudde hielden, werden contant uitbetaald. Mensen die een grotere kudde hadden, werden pas uitbetaald nadat de wol bij de intergemeentelijke verzamelplaats was afgeleverd.

Tot aan het einde van 1923 is er nergens melding van een ziekte onder de schapen. Begin 1924 echter meldde de Gazet van Antwerpen dat er in De Clinge, net over de grens met Nederland, pootrot vastgesteld werd onder het vee3. Pootrot, ook gekend als voetrot of klauwzeer, is een besmettelijke ziekte die de weefsels van de hoef aantast. Door de pijnlijke wonden en de aantasting van ligamenten en pezen kan het aangetaste dier moeilijk stappen. De voedselinname komt hierdoor in het gedrang. Er kunnen fistels optreden naar de huid, de uiers en andere lichaamsdelen. Ooien kunnen endometriose ontwikkelen. Het dier zal uiteindelijk overlijden door de veralgemening verspreiding van de besmetting doorheen het lichaam.
In 1924 was er geen afdoende remedie voorhanden om deze hardnekkige ziekte te bestrijden. De enige manier om de ziekte enigzins in te dijken was het in quarantaine plaatsen van de dieren.
Pas in 1938 werd de veroorzaker van de ziekte ontdekt.

In 1924 werd de kudde van Eduard Van de Manacker preventief afgezonderd in een omheinde plek ergens aan de Blokkersdijk. Het is onduidelijk of zijn dieren onder deze ziekte geleden hadden. Volgens de toenmalige rijksveearts heerste er in mei van dat jaar een besmettelijke veeziekte tussen de Rijselse Baan en de Verbrandendijk op het Vlaams Hoofd. Deze straten lagen anders dan wij nu kennen. De Rijselse Baan lag 6 meter meer naar het zuiden. De Verbrandendijk was toen een weg die tussen het Burchtse Weel naar de toenmalige Rijselse Baan liep. Dit gebied lag in de Borgerweertpolder en kennen sommige lezers nu als ’t Zand. De Blokkersdijk was toen een landelijk stuk gelegen in de Borgerweertpolder. Heden ten dage ligt hier een deel van het Zwijndrechts industriegebied.

Tot einde 1924 bleven de veiligheidsmaatregelen tegen de verspreiding van pootrot in België in voege. Tot hoelang de kudde van Van de Manacker in quarantaine zat is onduidelijk.
Eduard Van de Manacker, de laatste herdes van Zwijndrecht, overleed in 1966 en ligt in eeuwige rust naast zijn echtgenote, een bareelwachtster, op de begraafplaats van Zwijndrecht.

2024 05 Vogelkijkhut BlokkersdijkVogelkijkhut BlokkersdijkBlokkersdijk is nu een natuurgebied van Vlaams Agentschap Natuur en Bos en wordt beheerd door Natuurpunt Waasland, kern Linkeroever. Omdat het dit jaar 100 jaar geleden was dat een Zwijndrechtse herdersfamilie in aanraking kwam met pootrot en de Blokkersdijk als quarantaineplek gebruikt werd, kwam er op 28 april 2024 een infopaneel aan de ingang van het natuurgebied.
Het natuurgebied Blokkersdijk is zo goed als ontoegankelijk voor het grote publiek. Natuurpunt Waasland organiseert tweemaandelijks een wandeling in het gebied onder leiding van een natuurgids. U kan mee na noodzakelijke inschrijving via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Noten:
1. Toenmalige schrijfwijze van de familienaam d.w.z. op de ‘Nederlandse’ manier.
2. Belgische schrijfwijze die nu nog aangehouden wordt door de familie.
3. De ziekte kan voorkomen bij alle evenhoevige dieren.


Tekst: Mireille Schaekers
Foto: Geert Van de Manacker
Kaart: www.geopunt.be
Bronnen:
    Verheyen Piet, ‘Immigratie van schaapherders uit Nederlands Limburg en Noord-Brabant naar het Waasland’ (18e-19e eeuw), 1997, Hertogelijke Kring Het Land van Beveren.
    Gemeentearchief Zwijndrecht.
    www.farmers-online.com.
    Jef Van De Wiele voor Natuurpunt Waasland Kern Linkeroever.